Het inregelen van ventilatiesystemen C en D
Met behulp van ventilatiesystemen is te zorgen voor aanvoer van lucht in droge ruimtes en de afvoer van lucht in de zogenaamde natte ruimtes. Steeds vaker is het zo dat hier met mechanische ventilatie voor wordt gezorgd. Het gaat dan om de zogenaamde systemen B, C en D. De EPB-wetgeving schrijft hier richtlijnen in voor. Deze moeten worden behaald. Dat betekent dus ook dat het van belang is om te zorgen dat de systemen op de juiste wijze worden ingeregeld. Door de installateur de metingen te laten doen en deze te laten doorgeven aan de EPB-verslaggever is dit te verzorgen. De volgende zaken spelen in ieder geval een belangrijke rol hierin.
Wat is de rol van het inregelrapport?
Het inregelen is een precieze klus. Daarvoor zijn specifieke meettoestellen nodig die de aanvoer en afvoer op de juiste wijze kunnen meten. Bedenk wel dat dit alleen voor mechanische systemen geldt. Natuurlijke stroming door roosters wordt hierbij niet verder gemeten met de apparatuur.
Het meettoestel heeft de vorm van een trechter of megafoon. Deze wordt over het MV-rooster geplaatst. Hoe groter de trechter, hoe beter dit is voor de nauwkeurigheid van de meting die wordt gedaan. In sommige gevallen wordt de tegendruk automatisch gecorrigeerd. Dit zijn de meettoestellen die de beste resultaten zullen weergeven.
Wanneer is een meting correct?
Het is belangrijk om aan een aantal voorwaarden te voldoen voor de meting. Zo moeten de binnendeuren allemaal dicht. Daarnaast moeten de raamroosters open, maar alleen bij systeem C. Bovendien moet het mechanisch ventilatiesysteem op volle toeren draaien. Op die manier is de juiste meting uit te voeren. Dit kan in de praktijk nog weleens verkeerd gaan, door een open deur of het niet maximaliseren.
Het is belangrijk dat de juiste waarden worden bereikt gedurende de inregeling van het systeem. Bedenk bijvoorbeeld dat het balansventilatiesysteem, systeem D, altijd in balans moet zijn. Er is evenveel afvoer als aanvoer. Bij systeem D moet ook de rol van de warmtewisselaar worden meegenomen wanneer die er is.
Aan de hand van de gemeten waarden is te bepalen of het ventilatiesysteem voldoet aan de EPB-eisen. Het is belangrijk om daarna wel bij gebruik zo nu en dan een raam open te zetten of het systeem eens een versnelling lager te laten draaien. Let wel op dat de ingeregelde standen van de roosters en ventielen niet aangepast mogen worden hierbij.
Het is wel van belang dat altijd aantoonbaar is dat de waarden gehaald kunnen worden. Zo is bijvoorbeeld regelmatige reiniging een belangrijk punt van aandacht. Zo blijven de filters goed werken. Veel stof op de filters werkt negatief voor het resultaat.
De minimumwaarde van ventilatie
Wanneer er gemeten wordt, dan moeten altijd de minimale waarden die vereist zijn worden gehaald. Ze mogen hier wel boven liggen, maar nooit eronder. Wanneer dit niet het geval is, dan kan dit leiden tot een EPB-boete. Let wel op, een systeem wordt als optimaal werkend gezien als de waarden niet meer dan 20 procent hoger dan de vereiste waarden liggen.
De kwaliteit van het systeem hangt hiermee samen. Er zijn een aantal termen die hierbij belangrijk zijn om te onthouden. Zo is het hebben van een goede m-factor van belang. Dit leidt tot een verlaging van het E-peil. Bedenk daarom dat 20 procent boven de vereiste waarde niet essentieel is, maar wel een belangrijke rol hierin spelen.
Hoelang blijft een systeem ingeregeld?
Wanneer een systeem is ingeregeld, hoe lang kan je er dan mee doen? In sommige gevallen wordt door de installateur eenmaal een inregeling gedaan. Dit kan echter zelden tot de juiste resultaten leiden. Alleen al doordat de ventielen ook op elkaar reageren en de instelling dus niet langer klopt na een verandering aan een ander ventiel. Daarom is het belangrijk om dit meerdere keren te doen. Dit kan enkele uren in beslag nemen. Daarna is echter alles klaar en hoeft er nimmer meer iets aan gedaan te worden.
Wijzigingen in het inregelrapport per 2013
In 2013 zijn enkele wijzigingen van kracht geworden. Zo moet het inregelrapport als bewijsstuk worden ingelegd wanneer een verbetering van de m-factor moet worden aangetoond. Om er zeker van te zijn dat dit op de juiste wijze gebeurt, is het belangrijk om te weten waarop gelet moet worden. In het rapport moet bijvoorbeeld het volgende zijn opgenomen:
Voor de meetkundige:
Het Ondernemingsnummer of BTW-nummer, voor- en achternaam, handtekening, adres, maar ook de datum van de meting wanneer deze is uitgevoerd door de meter.
Voor het bouwproject:
De naam van de bouwheer, alsmede het adres van het betreffende bouwproject, het type van het ventilatiesysteem (A, B, C of D) en het EPD-dossiernummer van het project.
Voor het meettoestel:
Het model en merk van het meettoestel en de datum wanneer het meettoestel de laatste keer ingesteld is.
Voor de gemeten ruimtes in de woning:
De naam van he vertrek, de stromingsrichting (aanvoer of afvoer), de gemeten snelheid in kubieke meter per uur. In het geval van systeem D moet ook nagegaan worden of er recirculatie gebeurt.